top of page
Zoeken
Foto van schrijverDidier Vanheddegem

Gouverneur Antwerpen vernietigt tijdelijke vergunningsstop

In navolging van ons online interview laat advocaat Jan Surmont ons weten dat de gouverneur van Antwerpen een besluit van de gemeenteraad van Beerse van 24 september 2020 betreffende het invoeren van een omgevingsluwe periode ter realisatie van de beleidsmatig gewenste ontwikkelingen, heeft vernietigd.

De gouverneur argumenteert:

' De gemeenteraad gaf op 24 september opdracht aan het college van burgemeester en schepenen om welbepaalde soorten vergunningsaanvragen tijdelijk (automatisch) te weigeren. Deze de facto bouwpauze zou haar toelaten een brede beleidsvisie te ontwikkelen, gesteund op de gegevens uit een aantal nog lopende studies (o.a. op gebied van hemelwater, warmte, ruimtelijke ordening,…)..

Het beoordelen van vergunningsaanvragen behoort volgens de bepalingen van de VCRO tot de uitsluitende bevoegdheid van het college: het gaat om een bij decreet toegewezen bevoegdheid (art. 56, §2 DLB) die niet kan worden gedelegeerd, overgedragen of ingevuld door een ander gemeentelijk orgaan, ook niet aan de gemeenteraad.

De gemeenteraad overschrijdt bijgevolg manifest zijn bevoegdheden, want miskent de decretale bevoegdheden van het college door dergelijke instructies te geven aan het schepencollege.

Inhoudelijk steunt de gemeenteraad zijn beslissing op een zogenaamde ‘beleidsmatig gewenste ontwikkeling’ (BGO), een term die de gemeenteraad ontleent aan artikel 4.3.1 VCRO. Hierbij verliest de gemeenteraad de aard, draagwijdte en concrete toepassingsmogelijkheden van een BGO uit het oog.

De recente leidraad (juli 2020) van het Departement Omgeving verduidelijkt dat een BGO geen alternatief ordeningsinstrument vormt (zoals bijv. een RUP of stedenbouwkundige verordening). Een BGO heeft geen verordenend karakter. Een BGO kan geen afbreuk doen aan geldende stedenbouwkundige voorschriften en deze ook niet wijzigen.

Bij de beoordeling van een vergunningsaanvraag primeert de legaliteitstoets. Met de beleidsmatige gewenste ontwikkelingen kan het college enkel rekening houden bij de toets aan de ‘goede ruimtelijke ordening’ (opportuniteitstoets; zie art. 4.3.1, §2 VCRO).

Een loutere verwijzing door het college naar het bestreden gemeenteraadsbesluit volstaat bijgevolg niet om een vergunningsaanvraag af te wijzen en een vergunning te weigeren, die voor het overige aan alle wettelijke voorwaarden voldoet. Bovendien kan en mag een raadsbesluit de gemeente in geen geval ontslaan van haar plicht iedere aanvraag individueel te behandelen. Eventuele weigeringen moeten steeds correct gemotiveerd worden, op grond van elementen uit het dossier zelf.

Artikel 1 van het besluit lijkt een dergelijke beoordeling in de weg te staan. Het artikel bevat immers een zeer algemene opsomming van het soort projecten dat het college moet weigeren. Hierdoor negeert het bestuur de specifieke kenmerken van ieder individueel dossier. Het is niet ondenkbaar dat een artikel 1-project alsnog tegemoet komt of kan komen aan de beleidswensen van de gemeente.

Het tweede artikel maakt onvoldoende duidelijk waarom de daarin vermelde projecten wel toegelaten worden. De achterliggende reden voor het verschil in behandeling is niet altijd even duidelijk of geoorloofd. '


51 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Genius Loci. De geest van een plaats.

Het Latijnse begrip ‘Genius Loci’ betekent letterlijk ´de geest van een plaats´. Overheden die hun ruimte enkel trachten te ordenen met...

コメント


bottom of page